Voor de een is driemaal scheepsrecht, voor de ander gaat het allemaal veel gemakkelijker af. Daar kan Rik Kolorz over meepraten: half november werd de zeventienjarige biljarter in café De Veemarkt in Doetinchem voor de derde keer op rij Nederlands kampioen in de eerste klasse jeugdbiljarten Llbre klein.
Biljarten, dikwijls krijg je er thuis wat van mee. “Bij Kenny en Rik was dat dus niet anders”, zegt zijn vader Ron. “Op mijn achttiende kennis meegemaakt. In de kroeg, zoals de meesten. Tien jaar aan het groene laken gestaan. Ik was geen toptalent, speelde 2,2 gemiddeld. Net als zijn oudere broer Kenny kwam Rik met het biljarten in aanraking bij ABC ‘t Töpke uit Siebengewald, Noord-Limburg. Rik had er zicht op. Is in clubverband gaan spelen, viel op bij de KNBB. Kreeg hij bondstrainingen. Zo is het gaan rollen.” En: “Drie keer kampioen geworden, het is niet niks. Heeft niet alleen te maken met zijn ontwikkeling. Als het er echt om gaat, kan hij goed omgaan met spanning.”
De meeste kinderen van een jaar of negen kiezen voor voetballen, zeker niet voor het biljarten. Rik: “Wat me aansprak, ik weet het niet. Maar ik vond het leuk. En ik had er blijkbaar feeling voor. Mijn spel werd alleen maar beter door Lion de Leeuw, met die bondstrainingen. Begin dit jaar is dat gestopt. Ik krijg een nieuwe trainer, maar dat is er nog niet van gekomen.” Dan nog: het wordt logistiek een wat lastig verhaal. “Moet ik helemaal naar Nieuwegein. En ik werk al, ben bezig met een opleiding machinist grondverzet.”
Toch is De Leeuw me niet uit het oog verloren. “Ik wilde me blijven ontwikkelen, dus geeft hij me nu privéles.” Wat ook telt om met zijn eerste leermeester door te gaan: “Ik ken Lion al vanaf mijn elfde. Er is een klik, we kunnen elkaar heel goed hebben. Hij heeft mij zien opgroeien, weet precies wat-ie aan me heeft. En andersom is dat ook zo. Het geeft rust als je weet wat je van elkaar kunt verwachten.” Soms kijkt hij naar filmpjes op YouTube. “Van Gert-Jan Veldhuizen.”
Wedstrijden spelen, voor toernooien inschrijven: dan leer je hoe je er écht voor staat. Heel aardig, zo bleek al in 2016. Toen werd Rik met het ABC ‘t Töpke Nederlands Kampioen teams libre klein biljart, samen met zijn broer. Op een open NK pakte hij in juli dit jaar de titel op het onderdeel setjes. En driemaal achtereen de beste individueel in zijn klasse. Hoogtepunt in Doetinchem was de meer dan negen gemiddeld over partij van 75 caramboles.
Negen, dat begint – oneerbiedig gezegd – ergens op te lijken. Tenminste, als je dat vergelijkt met toppers die in een paar beurten alle caramboles bij elkaar tikken. “Serie American, ik vind het prachtig. Ballen verzamelen en langs de lange of korte band bij elkaar houden, caramboles bij elkaar tikken. Daar begin ik nu ook gevoel voor te krijgen.”
De klassieke spelsoorten, meestal is dat het voorportaal voor de heilige graal binnen het biljarten: driebanden. Maar niet voor Rik. “Ik vind dat helemaal niet interessant. Kader lijkt me het mooiste. Zover ben ik nog niet, eerst maar eens het libre onder de knie krijgen. Als dat lukt, stroom je makkelijker in bij het anker kader.” En er moet nóg een horde worden genomen. “Ik speel nog steeds op een klein biljart. Bij de club en thuis. Maar ik wil toch een keer overschakelen naar een matchtafel.” Nog een droom? “Ja, een keer meedoen aan een EK.”
Foto: Jan Rosmulder