Vier keer wereldkampioen Negen keer Europees kampioen. Vijftien maal Nederlands beste. Bij de driebanden voor vrouwen staat Therese Klompenhouwer op eenzame hoogte. Niet alleen talent heeft haar daarbij geholpen, de 39-jarige in Nijkerk geboren biljartster heeft die fantastische palmares vooral te danken aan haar ijzersterke mentaliteit. En het perspectief dat biljarten haar heeft geboden. “Ik kan met mijn hobby mijn geld verdienen. Dus investeer ik er ook heel veel in.”
Dat Klompenhouwer er zo bovenuit steekt, heeft ze grotendeels aan haar ouders te danken. “Voor een meisje is het niet logisch om voor biljarten te kiezen. Of je moet het elke dag tegenkomen. Bij mij was dat het geval, want mijn ouders hadden een biljartcentrum. Zes kleine en twee grote tafels, alleen maar groene lakens om mee heen. Als je daar doorheen loopt, word je vanzelf gestimuleerd om ook eens te gaan biljarten.”
Ze ontdekte: caramboles bij elkaar tikken, het zit in de genen. “Mijn ouders biljartten toentertijd ook. Ja, ook mijn moeder. Er waren meer vrouwen, hoor Ze speelden hun eigen toernooien.” Therese, een jaar of tien jong, wordt lid van een jeugdteam. “Nee, er werd niet gek naar me gekeken. Trouwens, ik heb me altijd goed gevoeld tussen de mannen. Bovendien: ik trok mijn eigen plan, deed iets wat ik leuk vond. De mening van een ander vond ik niet zo interessant, zo heb ik er altijd ingestaan.” En ze presteerde. “Ik won toernooien, dat stimuleert natuurlijk.”
Uiteindelijk is Therese uitgegroeid tot de koningin van het driebanden. Het jaar 2005 heeft daar stevig aan meegewerkt. “Toen won ik voor de eerste keer een EK. Daarmee verkreeg ik een A-status van NOC*NSF, dus krijg je een structurele financiële bijdrage. Dat gaf me de kans om te stoppen met mijn werk in de horeca, me volledig te focussen op het driebanden.”
De potten en pannen gingen opzij, samen met Christ van der Smissen is ze haar spel gaan verfijnen; nu speelt ze ongeveer 1,200 gemiddeld. “Van die trainingen heb ik heel veel geleerd, ben ik met sprongen vooruit gegaan.” Daar komt bij: “Ik ben er ook voor gaan leven. Harder trainen, fit zijn en blijven. Ik wilde slagen, dus dat ik me kon bedruipen van het biljarten. Presteerde goed, ging in de eredivisie spelen. Daardoor kwamen er meer sponsoren op mijn pad. Het is me dus gelukt, ik pluk er nu de vruchten van. Maar het blijft aanpoten, hoor. Biljarten is maar een kleine sport, vandaar.”
Therese Klompenhouwer is dus hét voorbeeld dat je als vrouw kunt slagen in de biljartsport. Toch moet je kwaliteit bij het driebanden in Nederland met een lantaarntje zoeken. “Zoals gezegd: je moet ermee in aanraking komen. En biljarten wordt minder zichtbaar, want er verdwijnen meer cafés in Nederland. En dus ook biljarts.” Aan de KNBB ligt het zeker niet. “Vrouwen en mannen worden als gelijken gezien. “Ik heb onwijs veel erkenning gekregen van de sectie driebanden. Er is respect vanuit de toppers naar mij toe. Alle lof, hoor. Ik voel me dus helemaal thuis in dat wereldje.” Dat – het mannenbolwerk biljarten – hoeft je dus als vrouw niet te beletten om je te bekwamen op het groene laken.
Wat zou kunnen helpen: jeugd laten zien wat mogelijk is. “S.I.S Schoonmaak en Herstel heeft een prachtig biljartcentrum in Uden en is tevens een erkende Topsportlokaliteit. Heel modern met beeldschermen, ledverlichting. Heb je als vrouw een beetje interesse voor biljarten, ga er eens kijken. Dat stimuleert.”
Twee jaar lang heeft Therese geen WK meer gespeeld vanwege corona. Dit jaar zijn alle restricties opgeheven, kan ze haar toch al rijk gevulde prijzenkast uitbouwen met nog meer bekers en medailles. In september mag ze haar titel verdedigen. “Ik heb geen idee wat ik ervan kan verwachten. Ik weet waar ik sta, maar weet niet waar de concurrentie staat vanuit Azië en Zuid-Amerika bijvoorbeeld. Ik ben er ook niet mee bezig, kijk voornamelijk naar mezelf. Want uiteindelijk moet je het toch zelf doen.”
Foto: Billiardphoto.com